Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien! Wie niet weg is, is gezien. 

Als kind hield ik van verstoppertje spelen. Ik ben opgegroeid op een boerderij en de plekken om je te verstoppen waren legio. Dat was leuk! 


Minder leuk was dat ik me ook in het algemeen voor de buitenwereld verstopte. Ik leerde al jong om rustig, terughoudend en stil te zijn en werd daarvoor beloond. Onbewust hield ik mijn lichaamstaal klein en vond die van anderen al snel overdreven of overweldigend. Veel later, toen ik aan toneel en dans ging doen, maakte ik kennis met de rijkdom van lichaamstaal. Gaandeweg vond ik mijn eigen beweging en expressie, letterlijk en figuurlijk. 

Tijdens mijn opleiding tot hypnotherapeut leerde ik dat de lichaamstaal van de cliënt vaak meer zegt dan zijn of haar woorden. Houding, onwillekeurige bewegingen, gezichtsexpressies, oogbewegingen en ademritme zijn veelal uitingen van onze onbewuste, innerlijke wereld. Met onze woorden kunnen we dingen verhullen, verdraaien of mooier maken. Onze lichaamstaal is minder gecontroleerd en daardoor oprechter. 

Als therapeut luister ik natuurlijk naar het verhaal van mijn cliënten. Maar ik kijk ook voortdurend naar hun lichaamstaal. Ik observeer en bevestig onopvallend hun houding, bewegingen, ademhaling en gezichtsexpressies. Cliënten pikken dat onbewust op en voelen zich uitgenodigd om meer van zichzelf te laten zien. Hun woorden vertellen het bewust ervaren probleem, hun lichaam vertelt de onbewuste oorzaak en dynamiek. Het lichaam wijst uiteindelijk ook de weg naar de onbewuste oplossing. 

Vroeger verstopte ik mezelf, nu help ik anderen om tevoorschijn te komen.