Goeie therapie is als improvisatietheater.

Ik zal je uitleggen wat ik daarmee bedoel. Als therapeut of coach gebruik je technieken, interventies of protocollen. Als een techniek werkt is dat natuurlijk heel mooi. Maar wat als je techniek niet werkt? En is het probleem-techniek-model wel zo geschikt voor psychologische problemen? 

Bij technische problemen werkt dit model prima. Als je auto of CV-ketel kapot is, past een monteur de juiste techniek/truc/methode toe en het apparaat doet het weer. Ook in de medische wereld werkt het probleem-techniek-model tot op zekere hoogte. Bij het probleem 𝒃𝒍𝒊𝒏𝒅𝒆𝒅𝒂𝒓𝒎𝒐𝒏𝒕𝒔𝒕𝒆𝒌𝒊𝒏𝒈 is de aangewezen techniek 𝒐𝒑𝒆𝒓𝒂𝒕𝒊𝒆. Mensen zijn echter geen apparaten en er is niet voor elke fysieke klacht een standaardtechniek of -behandeling. 

Dit geldt nog veel sterker voor psychologische problemen. Toch wordt ook hier vaak het probleem-techniek-model, oftewel diagnose-behandeling-model gebruikt. Zo wordt bij PDS vaak hypnotherapie, bij persoonlijkheidsstoornissen schematherapie en bij depressie antidepressiva voorgeschreven.  
Het probleem-techniek-model suggereert dat een psychisch probleem een eenduidig en statisch ‘ding’ is. Iets dat de cliënt 𝒉𝒆𝒆𝒇𝒕. 

In werkelijkheid is een psychologisch probleem een dynamisch proces. Het is iets dat de cliënt 𝒆𝒓𝒗𝒂𝒂𝒓𝒕 en onbewust in stand houdt. De communicatie met de therapeut/coach beïnvloedt deze ervaring, los van de ingezette techniek. Vaak verandert er tijdens de intake al iets, omdat de cliënt zich gezien, aangenomen en erkent voelt. 

Hoe ontstijg je het probleem-techniek-model?

Door niet langer te denken in termen van probleem-techniek. Door zo te communiceren dat je het onbewust ervaren probleem beïnvloedt. Dit doe je door: 

–        𝗢𝗯𝘀𝗲𝗿𝘃𝗮𝘁𝗶𝗲: je observeert scherp wat de cliënt onbewust uitdrukt of signaleert met lichaamstaal en intonatie 
–        𝗨𝘁𝗶𝗹𝗶𝘀𝗮𝘁𝗶𝗲: je benut (utiliseert) alles wat de cliënt uitdrukt (verbaal of non-verbaal) voor therapeutische stappen.

Het is een beetje vergelijkbaar met improvisatietheater. Hierbij gaan de acteurs met een beginscène het toneel op en krijgen dan aanwijzingen vanuit het publiek. Elke aanwijzing is de sleutel voor de volgende scène. De acteur heeft geen script, maar improviseert op basis van wat hij ter plekke krijgt aangereikt. Net zo heeft de Ericksoniaanse hypnotherapeut geen techniek of protocol, maar improviseert hij/zij op grond van signalen van de cliënt en creëert met hem of haar een nieuw verhaal.