Het slimme onbewuste. Deel 3

In mijn vorige post schreef ik over het slimme en het domme aspect van het onbewuste. Eigenlijk zijn de termen slim en dom hier niet zo geschikt. Het bewuste en het onbewuste hebben gewoon heel verschillende eigenschappen en kwaliteiten. 

Het bewuste kan goed 𝒂𝒏𝒂𝒍𝒚𝒔𝒆𝒓𝒆𝒏, oftewel iets ontleden in componenten. Het onbewuste kan juist goed 𝒔𝒚𝒏𝒕𝒉𝒆𝒕𝒊𝒔𝒆𝒓𝒆𝒏, oftewel een nieuw geheel creëren uit bestaande componenten. De ene activiteit vergt vooral de ene kwaliteit, de andere activiteit de andere. Zo gebruikt een wetenschapper vooral het analytisch vermogen van zijn 𝒃𝒆𝒘𝒖𝒔𝒕𝒆 geest, terwijl een kunstenaar een beroep doet op het synthetiserend vermogen van zijn 𝒐𝒏𝒃𝒆𝒘𝒖𝒔𝒕𝒆 geest.

Sigmund Freud ontwikkelde eind negentiende eeuw de eerste wetenschappelijke vorm van psychotherapie. Deze berustte op het analyseren van psychische problemen en de oorzaken daarvan en heette dan ook psycho-𝒂𝒏𝒂𝒍𝒚𝒔𝒆. Ook in de huidige standaardvorm van de reguliere zorg, de cognitieve gedragstherapie, speelt het bewust analyseren van het probleem een grote rol. 

Gelukkig zijn er in de loop van de tijd vormen van therapie en coaching ontstaan waarin de 𝒔𝒚𝒏𝒕𝒉𝒆𝒔𝒆 𝒗𝒂𝒏 𝒆𝒆𝒏 𝒐𝒑𝒍𝒐𝒔𝒔𝒊𝒏𝒈 voorop staat. In de Ericksoniaanse hypnotherapie wordt synthetiserend (scheppend) vermogen van het 𝒐𝒏𝒃𝒆𝒘𝒖𝒔𝒕𝒆 aangeboord.