‘s Avonds plof ik graag op de bank neer. Kop thee, sloffen aan en een misdaadserie op. Daar kan ik heerlijk bij ontspannen. Toch betrap ik mezelf erop dat ik soms met hetzelfde oog kijk als in mijn werk.
De rechercheur is immers ook iemand, net als ik, die geboeid is door het raadsel. Hij vraagt zich af: ‘Wat is hier gebeurd?’, ‘Waarom nu?’, ‘Wat zit erachter?’ en natuurlijk: ‘Wie heeft het gedaan?’
Hij let op onopvallende aanwijzingen, terloopse opmerkingen van getuigen, vreemd gedrag van verdachten. Hij stelt onverwachte vragen en let op non-verbale reacties. Hij zet mensen op het 𝘷𝘦𝘳𝘬𝘦𝘦𝘳𝘥𝘦 been om het 𝘫𝘶𝘪𝘴𝘵𝘦 antwoord te krijgen.
Precies zo gaat het in coaching therapie: het begint met de beschrijving van een probleem, klacht of symptoom. Maar achter dit verhaal zit een wereld van gevoelens, herinneringen, overtuigingen en voorspellingen. 𝗩𝗲𝗲𝗹 𝗱𝗮𝗮𝗿𝘃𝗮𝗻 𝗶𝘀 𝘃𝗲𝗿𝗯𝗼𝗿𝗴𝗲𝗻 – 𝗼𝗻𝗯𝗲𝘄𝘂𝘀𝘁.
Je gaat op zoek naar de kern van het probleem, de oorzaak en natuurlijk de oplossing.
𝗧𝗲𝗴𝗲𝗻𝗼𝘃𝗲𝗿 𝗼𝗳 𝗻𝗮𝗮𝘀𝘁 𝗲𝗹𝗸𝗮𝗮𝗿?
In misdaadseries staan rechercheur en dader tegenover elkaar, en probeert de laatste te ontsnappen aan zijn straf.
In therapie staan therapeut en cliënt natuurlijk aan dezelfde kant. Nou… niet altijd!
Ook cliënten proberen vaak te ontsnappen – aan nare herinneringen, pijnlijke gevoelens en lastige beslissingen. Ze draaien om de hete brij heen en werken de therapeut schijnbaar tegen.
𝗖𝗼𝗻𝗳𝗿𝗼𝗻𝘁𝗮𝘁𝗶𝗲 𝗼𝗳 𝘂𝘁𝗶𝗹𝗶𝘀𝗮𝘁𝗶𝗲?
Je kunt je cliënt confronteren met de weerstand, maar dat werkt lang niet altijd. Hij of zij kan zich aangevallen voelen en zich nog meer gaan verzetten.
Veel eleganter en effectiever is om te utiliseren. Dat betekent dat je de weerstand zó benut (utiliseert) dat deze zichzelf opheft. Therapeut en cliënt komen 𝘃𝗮𝗻𝘇𝗲𝗹𝗳 𝗮𝗮𝗻 𝗱𝗲𝘇𝗲𝗹𝗳𝗱𝗲 𝗸𝗮𝗻𝘁 te staan en werken samen aan de oplossing.